
'Ik heb niets fout gedaan'
Sep 20, 2025We kennen ze allemaal. Mensen die niet in staat zijn om met feedback om te gaan en direct defensief worden met taal zoals 'ik heb niets fout gedaan'. Hoe komt het dat sommige mensen wel en sommige mensen niet in staat zijn om kritiek te kunnen incasseren? Waar komen de reflexen van zelfbescherming vandaan en wat je kun er tegen doen?
Bliksemsnelle zelfverdediging
Je vraagt hem waarom hij zo laat was en voor je je zin afgemaakt hebt, is hij al in de verdediging geschoten. “Ik heb echt niks verkeerd gedaan, hoor. Jij had ook wel even kunnen laten weten dat de planning veranderd was.” Je bent niet boos, je was gewoon benieuwd. Maar je merkt hoe de sfeer verkrampt en wordt gegijzeld door de frustratie aan de andere kant. Zijn toon is harder dan nodig, de blik gespannen. Het voelt alsof je hem ergens van beschuldigd hebt, terwijl je alleen maar iets benoemde. Die bliksemsnelle zelfverdediging ligt altijd op de loer, alsof de hele waardigheid op het spel staat en komt vaker voor dan je lief is. En toch is ook dit gedrag logisch. Want achter dat snelle verweer zit geen arrogantie, maar een systeem dat al sinds de vroegste jaren van het opgroeien op scherp staat. Jij bedoelde het niet als beschuldiging, maar de ander ervaart dat wel onmiddellijk zo. Hoe kan dat?
Angstig vanaf de start
Stel je een mens voor die al vanaf het begin van zijn leven iets meer spanning in zijn systeem heeft dan anderen. Biologisch gezien reageert zijn zenuwstelsel sneller op prikkels. Hij schrikt net iets sneller, is gevoeliger voor verandering en blijft langer alert nadat iets spannends is gebeurd. Niet omdat hij dat kiest, maar omdat zijn stresssysteem vanaf geboorte wat gevoeliger is afgesteld. Deze verhoogde 'arousal' is het vertrekpunt. Voor jou uitzonderlijk, voor de ander normaal. Het blijkt dat niet ieder kind met dezelfde aanleg voor angst start. Ook tussen kinderen van dezelfde ouders komen verschillen voor.
Hyperwaakzaam is het normaal
Doordat het zich niet zomaar veilig voelt, krijgt het weinig gelegenheid om de emoties te reguleren. Hij leert niet: ik ben gespannen, maar dat zakt weer. Hij leert eerder: spanning is gevaarlijk, ik moet dit wegduwen of vermijden. De hersenen ontwikkelen zich in die richting, want angst komt altijd voor reflectie, rust of nadenken. De prefrontale cortex, die helpt om emoties te reguleren en situaties te herwaarderen, krijgt minder gelegenheid om sterk te worden. In plaats daarvan ontwikkelt het brein zich in de richting van hyperwaakzaamheid. Je zou bijna kunnen zeggen een overlevingsstand. Als een hert dat graast in de wei. Gevaar ligt altijd op de loer en je moet altijd klaar staan om te reageren.
Het zelfbeeld raakt verweven met angst
Tijdens het opgroeien vormt zich het zelfbeeld, vooral in de tienjaren vindt dat plaats. Maar dat zelfbeeld is niet gebaseerd op vertrouwen, want angst dringt zich steeds op. De 'zelf' wordt een fragiel construct, waarin fouten en kritiek niet gezien worden als iets waar je van leert. Het is eerder een bevestiging van wat hij altijd al voelde: ik ben niet goed genoeg of ik doe het toch nooit goed. Omdat die gedachte te pijnlijk is, moet hij zichzelf beschermen. Niet door het te voelen, maar door het te ontkennen.
De mening van anderen staat centraal
Omdat je niet vanuit zelf-vertrouwen de wereld betreedt, zoek je naar een alternatief. Dat alternatief is het goed willen doen in de ogen van anderen, niet in de ogen van jezelf. De 'zelf' hangt af van het oordeel van anderen. Daar betaal je een prijs voor, want eigen normen en waarden worden beperkt ontwikkeld. Waarden zijn iets wat je ontwikkelt als je ruimte krijgt om na te denken over wat jij belangrijk vindt en als je autonomie ervaart. Maar daar ligt nu precies het probleem. Als je vooral bezig bent met overleven, met vermijden van afwijzing en het behouden van controle, dan blijft er weinig ruimte over voor dat soort zelfonderzoek. In plaats van dat iemand leeft naar waarden, leeft hij naar dreiging. Hoe voorkom ik dat ik pijn voel?
Afwijzing wordt ondraaglijk
Gedurende het opgroeien is er een sterke afhankelijkheid van externe bevestiging ontstaan. Omdat er van binnen weinig houvast is, wordt dat buiten zichzelf gezocht. Wat anderen vinden, wordt bepalend. En omdat afwijzing ondraaglijk voelt, doet de ander er alles aan om kritiek te vermijden. Als iemand iets zegt wat hij zelf (!) als kritiek ervaart, dan triggert dat geen leerstand, maar een verdedigingsreflex. Jouw bedoeling doet er niet toe. Er is een aanval, dus ik moet verdedigen. Omdat de zelf niet dynamisch is - maar statisch - komt een opmerking binnen als kritiek op de persoon. Niet feedback op het gedrag, maar kritiek op het individu is de beleving. Niet: ik deed iets fout, maar: ik ben fout. Dat is ondraaglijk.
'Ik heb niets fout gedaan'
De copingstrategie bij het ontvangen van feedback is dus niet reflectie of dialoog, maar vermijding, rationalisatie of aanval. Als jij wint, verlies ik. Dus ik moet winnen. De ander ongelijk geven is de enige optie, want anders stort het fragiele zelfbeeld in. Kritiek van jou raakt dus niet zijn gedrag, maar zijn bestaan. Daarmee wordt 'ik heb niets fout gedaan' logisch. Uit noodzaak. Want als hij toegeeft dat hij iets fout deed, voelt dat als het bewijs dat hij zelf fout is.
De schrale troost: jij wordt net zo behandeld als anderen
Het meest indrukwekkende aan dit systeem is dat het geen onderscheid maakt tussen mensen. Ouders tegenover kinderen, en andersom. Liefdesrelaties. Vrienden onderling. De buren of collega's: iedereen krijgt dezelfde behandeling. Omdat angst universeel is, is het gedrag van deze mensen dit ook. De geschiedenis die je hebt met de ander doet er niet toe. De schrale troost is dus dat het defensieve gedrag van de ander naar iedereen hetzelfde is, waaronder ook naar jou.
In onze praktijk komen we zeer zelden mensen tegen die dit probleem herkennen en erkennen. In onze praktijk komen we de slachtoffers tegen van dit systeem; omstanders die hun relatie met deze mensen zien verdwijnen omdat je wordt vermeden en uitgesloten. Kritiek was niet geoorloofd. 'Ik heb niets fout gedaan'.
De wetenschappelijke achtergrond
Hoe komen we tot deze standpunten? Hieronder de stap voor stap verantwoording.
Angst is grotendeels aangeboren
- Studies naar temperament tonen aan dat kinderen van nature verschillen in hun reactie op externe prikkels;
- Deze biologische verschillen hebben een bewezen relatie met sociale angst, vermijding en stressgevoeligheid;
- Deze mensen vertonen verhoogde cortisolwaarden, snellere stressreactie en tragere terugkeer naar een staat van rust;
- De amygdala maakt overuren bij mensen met hoge alertheid, wat leidt tot verhoogde perceptie van dreiging.
- Het gevolg is dat deze mensen zich bedreigd voelen, ook als dat niet nodig is. Niet functionele angst noemen wij dat.
Bronnen: Kagan et al. (1994); Fox et al. (2005); Gunnar & Quevedo (2007); Davidson (2002)
Angst remt de ontwikkeling
- Angst en stress beperken de activiteit in de prefrontale cortex, die noodzakelijk is voor emotieregulatie en reflectie;
- Chronische stress vanaf jonge jaren verandert structureel de hersenontwikkeling en leidt tot een actievere amygdala;
- Wanneer je angstig bent, schakelt je brein automatisch naar alarmering, in plaats van zelfreflectie of nadenken;
- Het gevolg is dat de hersenen van deze mensen geconditioneerd zijn in de stress-respons en daarop ingericht zijn.
Bronnen: McEwen & Gianaros (2011); Arnsten (2009); Tottenham & Sheridan (2009)
Angst ondermijnt veilige hechting
- Veilige hechting bevordert het ontstaan van een secure base, die later leidt tot veerkracht en openheid voor feedback;
- Kinderen die van nature angstgevoeliger zijn, lopen meer risico op onveilige hechting - want er is minder vertrouwen;
- Kinderen met een onveilige hechtingsstijlen ontwikkelen minder effectieve strategieën voor stressregulatie;
- Onveilige hechting leidt tot defensief gedrag in sociale interacties, omdat feedback snel als afwijzing wordt gezien;
- Het gevolg is dat het voor angstige mensen moeilijker is om gezond te relateren aan anderen.
Bronnen: Bowlby (1969); Mikulincer & Shaver (2007); Sroufe et al. (2005)
Een fragiel zelfbeeld leidt tot defensiemechanismen
- Mensen met een laag, instabiel zelfbeeld zijn sneller defensief en vermijden negatieve informatie over zichzelf;
- Deze mensen zoeken bevestiging van hun bestaande zelfbeeld, zelfs als dat zelfbeeld negatief is;
- Wanneer het zelf bedreigd wordt, komen verdedigingsmechanismen op gang;
- Het gevolg is dat een laag zelfbeeld in stand blijft, omdat het lage zelfbeeld zichzelf beschermt.
Bronnen: Crocker & Park (2004); Swann et al. (1992); Sherman & Cohen (2006)
Waarden worden alleen geïnternaliseerd onder bepaalde condities
- Volgens Self-Determination Theory (SDT) vindt internalisatie van waarden plaats als iemand autonomie ervaart;
- Bij onveiligheid worden sociale waarden alleen gevolgd via introjectie (externe druk), niet identificatie (eigen keuze)
- Zonder veilige hechting en ruimte voor autonomie blijven normen “extern”, wat internalisatie ondermijnt;
- Het gevolg is dat deze mensen zich niet vanuit een eenduidige set aan waarden en normen gedragen.
Bronnen: Ryan & Deci (2000); Vansteenkiste et al. (2006); Wu et al. (2025, VIS-model)
Angst + onzeker zelfbeeld + afwezig waardenkader = lage feedbacktolerantie
- Mensen met verhoogde nervositeit ervaren feedback als bedreigender en tonen meer defensieve reflexen;
- Er is zichtbare verhoogde activiteit in delen van de hersenen bij feedbacksituaties, vooral bij bedreiging zelfbeeld;
- Mensen met lage veerkracht of hogere labiliteit hebben een lagere tolerantie voor negatieve sociale signalen;
- Er ontstaat sneller een fight/flight/freeze-reactie, ook in sociale situaties;
- Conclusie is dat onnodig defensief gedrag een gelaagd fysiologisch en mentaal proces is.
Bronnen: Eisenberger et al. (2003); Longe et al. (2010); Cascio et al. (2015); Hoefler et al. (2015)
'Ik heb niets fout gedaan' = zelfverdediging onder dreiging
De opmerking 'ik heb niets fout gedaan' is in de kern het afschuiven van Verantwoordelijkheid binnen relaties. De opmerking is een signaal dat de ander laag zelfvertrouwen, hoge stressgevoeligheid of negatieve ervaringen met afwijzing heeft. Feedback wordt verwerkt alsof het kritiek is op de identiteit (self), niet op het gedrag. Dit is evolutionair verklaarbaar als sociale zelfbescherming tegen uitsluiting.
Bronnen: Baumeister et al. (1996); Hart et al. (2011); Jonas et al. (2014)