
Wat jouw onveilige hechting voor de omgeving betekent
Oct 08, 2025Als iemand zich niet 'veilig' kan hechten aan een ander, dan heeft dat grote gevolgen voor jezelf en voor anderen. Wat jouw onveilige hechting voor de omgeving betekent wordt vaak onderschat. We gaan er in dit artikel dieper op in.
Wat is 'onveilige hechting'?
Onveilige hechting betekent dat iemand zich in relaties niet voortdurend veilig voelt. Zodra er spanning of problemen ontstaan, komt er afstand in plaats van nabijheid. Dat maakt de gevolgen op latere leeftijd groot: liefdesrelaties, vriendschappen, familiebanden en werkcontacten komen onder druk te staan door dit patroon. Onveilige hechting herhaalt zich namelijk in alle soorten relaties. Het is een manier van hechten die niet per individu verschilt, maar overal zichtbaar wordt in het leven van de ander. Lange tijd werd gedacht dat onveilige hechting alleen zijn oorsprong had in de kindertijd, maar inmiddels weten we dat er ook andere oorzaken kunnen zijn.
Wat is veilige hechting?
Voordat we in gaan op de soorten onveilige hechting, leggen we eerst uit wat veilige hechting is. Bij veilige hechting is er een balans tussen de boodschap dat een kind op zichzelf staat en dat een kind ook bij het gezin hoort. Er is dus een 'ik' en er is een 'samen'. Dit vraagt aan de ene kant dat het kind op sommige momenten op zichzelf staat en zich ook dan leert veilig te voelen. Aan de andere kant is het kind ook een onvoorwaardelijk geaccepteerd onderdeel van de groep; het gezin. Als die mix van nabijheid en veiligheid gezond is aangeleerd, dan is er veilige hechting naar anderen mogelijk. In de relatie met anderen staat de persoon op zelfstandig op eigen grond, maar voelt zich ook voortdurend veilig tussen anderen.
Welke soorten onveilige hechting zijn er?
Nu we weten dat er twee ingrediënten zijn voor veilige hechting, wordt het logisch dat er drie soorten onveilige hechting zijn.
Teveel nabijheid: 'gepreoccupeerde' hechting
Bij een kind zie je van nature de behoefte om dichtbij te blijven. Dat is gezond gedrag, maar als de ouder daar altijd direct op reageert en het kind geen ruimte krijgt om zelf te ontdekken, leert het kind dat veiligheid volledig afhangt van de nabijheid van de ander. Het kind vraagt zich voortdurend af wat het moet doen 'zodat jij mij goedkeurt en bij me blijft?' Het is letterlijk gepreoccupeerd met de ander. Pas wanneer het goed gaat met de ander, mag het over het eigen gevoel gaan.
Als volwassene komt dit terug in relaties. Er ontstaat een voortdurende zoektocht naar bevestiging, vaak via dienend of onderdanig gedrag. Afstand voelt onveilig, waardoor geruststelling wordt gezocht door jezelf kleiner te maken of onder de ander te plaatsen. Zo blijft de focus liggen op de ander, terwijl het eigen ik steeds naar de achtergrond verdwijnt. Als iemand met deze hechtingstijl een dominant persoon als partner treft, kan dit lang in stand blijven. Beide personen krijgen namelijk wat ze willen.
Te weinig nabijheid: 'vermijdende' hechting
Zoals gezegd heeft een kind nabijheid nodig om veiligheid te voelen. Wanneer die nabijheid er te weinig is, dan leert het kind dat het beter is om gevoelens en behoeftes weg te stoppen. Vanuit de sociale psychologie wordt de reden hiervoor gezocht in afstandelijke ouders, onbeschikbare ouders, prestatie gedreven ouders of ouders die alleen voorwaardelijk het kind accepteren. De conclusie van dit 'verlaten' kind laat zich raden. 'Als ik mijn verlangen toon, loop ik teleurstelling of afwijzing op'. Dus kiest het voor afstand. Het kind lijkt zelfstandig, maar dat is slechts een overlevingsstrategie.
Bij volwassenen zie je deze vermijdende hechting terug in een grote nadruk op autonomie en controle. Nabijheid of emotionele diepgang voelt bedreigend, omdat het oude gevoel van naderende afwijzing wordt geactiveerd. Iemand met een vermijdende hechtingsstijl houdt relaties vaak oppervlakkig of trekt zich terug wanneer het spannend wordt. De boodschap is: ik heb niemand nodig. In werkelijkheid is dat de bescherming tegen het risico om weer tekort te schieten.
'Gepreoccupeerd' + 'Vermijdend' ineen
De derde en laatste optie is een 'gedesorganiseerde' of chaotische hechtingsstijl, waarbij de twee eerdere stijlen voortdurend door elkaar heen lopen. Er is onveiligheid om verlaten te worden en er is onveiligheid om nabijheid te zoeken. Het kind ervaart de ouder tegelijk als bron van veiligheid én bron van angst. Dat levert een tegenstrijdig patroon op: aantrekken en afstoten in één beweging.
Als volwassene zie je dit terug in relaties die intens maar instabiel zijn. Er is een diep verlangen naar verbinding, maar zodra dat ontstaat, komt ook de paniek dat het te dichtbij is en dat de ander toch zal verdwijnen. De chaotische hechtingsstijl vertoont overeenkomsten met wat in de psychologie borderline-gedrag wordt genoemd. Dit omdat de chaotische gedragingen in expliciete gevallen vaak een ultieme grens over gaan.
Angst is de basis
De drie hechtingsstijlen zijn het werk van Bowlby en Ainsworth in de sociale psychologie. Als we naar de werking van de hersenen kijken en de neurowetenschap meer aanhouden, dan kunnen we een basis van angst ontdekken binnen de hechtingsstijlen.
- Bij een gepreoccupeerde hechtingstijl is er 'verlatingsangst';
- Bij vermijdende hechting is er 'bindingsangst';
- Bij een gedesorganiseerde wisselen verlatingsangst en bindingsangst elkaar af.
De neurowetenschap zou hechtingsproblematiek kunnen verklaren als het afgaan van het alarmsysteem in de hersenen, omdat de amygdala sociale afstand of afwijzing registreert alsof het levensgevaar is. Hierdoor kiezen mensen in relaties telkens voor vechten, vluchten of vastklampen.
Het is niet alleen de opvoeding
Onveilige hechting wordt wat ons betreft niet alleen gecreëerd door de opvoeding, maar ook door de aanleg van angst voor geboorte en de gevolgen daarvan op de hechtingsstijl. We komen in de praktijk gezinnen tegen waarbij het kind verwijten maakt aan de ouder over een gebrek aan nabijheid en veiligheid tijdens de jeugd. Terwijl de ouders in datzelfde gezin kinderen zien die daar geen last van hebben.
Uit de neurowetenschap blijkt dat al vóór en vlak na de geboorte aanleg en stress kunnen bepalen hoe gevoelig iemand later wordt voor angst. Dit kan ook bepalend zijn voor de hechtingsstijl. De sociale psychologie bood vanuit dat perspectief nog niet het complete beeld over de oorsprong van hechtingsproblemen. De rol van de hersenen kan inmiddels wel volwaardig meegenomen worden.
Wat onveilige hechting voor de omgeving betekent
De collega. Stel je werkt samen met iemand die onveilig gehecht is. Je merkt dat de een telkens bevestiging zoekt en onzeker wordt van de kleinste opmerking. Een ander houdt zich juist afzijdig, deelt niets persoonlijks en lijkt ongeïnteresseerd, terwijl er onder de oppervlakte vooral angst voor afwijzing speelt. En dan is er de collega die de ene dag alles met je deelt en de volgende dag kil of afstandelijk doet. Voor een team voelt dat onvoorspelbaar en vermoeiend.
Binnen een gezin vallen die patronen nog sterker op. Het ene kind zoekt voortdurend aandacht en voelt zich snel buitengesloten, terwijl een broer of zus zich juist terugtrekt en nauwelijks betrokken lijkt. Soms zie je dat gezinsleden heen en weer geslingerd worden. Het ene moment is er warmte en nabijheid, het volgende moment boosheid of stilte. Voor ouders en broers of zussen voelt dat vaak als “lopen op eieren”.
Vriendschap. Ook in vriendschappen zie je de sporen van onveilige hechting. De vriend die steeds appt of belt om af te spreken en onzeker wordt als je niet direct reageert. De ander die afspraken afzegt en de gesprekken oppervlakkig houdt, alsof er een muur staat. En dan de vriend die intens dichtbij kan komen en je alles toevertrouwt, maar je de volgende week ineens negeert of over jou roddelt. Het laat je vaak achter met de vraag: waar sta ik eigenlijk?
De partner. In een liefdesrelatie is de impact het grootst. De partner die zich vastklampt, voortdurend bevestiging zoekt en jaloers reageert zodra er afstand komt. Of juist degene die muren optrekt en intimiteit ontwijkt, terwijl hij of zij zegt “ik heb niemand nodig”. En in de chaotische variant wisselt verlangen naar nabijheid zich af met paniek en boosheid zodra die nabijheid er is. De relatie voelt dan intens, maar ook instabiel en slopend voor beide kanten.
Jouw hechting is jouw Verantwoordelijkheid
Het is lastig volwassen te worden met een hechtingsprobleem. In het hebben van relaties staat namelijk het hebben van Vertrouwen centraal. Maar verlatingsangst en hechtingsangst blokkeren Vertrouwen. Want angst blokkeert vertrouwen. Daarmee staan relaties voortdurend onder druk en is het voor de omgeving voortdurend zoeken naar aansluiting.
- Bij een hechtingsprobleem vanuit de opvoeding, ontstond het probleem bij een ander;
- Bij een hechtingsprobleem vanuit jouw eigen systeem, ontstaat het probleem bij jezelf.
Hoe dan ook; jouw hechtingsstijl is inmiddels jouw verantwoordelijkheid. Vraag je niet langer af waarom vrienden, familie, collega's of je partner afstand neemt. Ga ermee aan de slag. Echte relaties waarbij vertrouwen centraal staat is een de belangrijkste voorspellers van geluk.
Bronnen
Hechtingstheorie
-
Bowlby, J. (1969). Attachment and Loss: Vol. 1. Attachment. London: Hogarth Press.
-
Ainsworth, M.D.S., Blehar, M.C., Waters, E., & Wall, S. (1978). Patterns of Attachment: A Psychological Study of the Strange Situation. Hillsdale, NJ: Erlbaum.
Onveilige hechting bij volwassenen
-
Mikulincer, M., & Shaver, P.R. (2007). Attachment in Adulthood: Structure, Dynamics, and Change. New York: Guilford Press.
Angst en neurowetenschap
-
Steimer, T. (2011). The biology of fear- and anxiety-related behaviors. Dialogues in Clinical Neuroscience, 13(4), 381–391. PMC3181681
-
Eisenberger, N.I., Lieberman, M.D., & Williams, K.D. (2003). Does rejection hurt? An fMRI study of social exclusion. Science, 302(5643), 290–292.
-
Kross, E., Berman, M.G., et al. (2011). Social rejection shares somatosensory representations with physical pain. PNAS, 108(15), 6270–6275.
Prenatale stress en aanleg
-
O’Donnell, K.J., & Meaney, M.J. (2017). Fetal origins of mental health: The developmental origins of health and disease hypothesis. American Journal of Psychiatry, 174(4), 319–328.
-
Van den Bergh, B.R.H., et al. (2017). Prenatal developmental origins of behavior and mental health: The influence of maternal stress in pregnancy. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 117, 26–64.